Het Sticht gaat gebukt onder de schemering. Om mij heen fietsen studenten met goedkope flessen wijn hun ondergang tegemoet. Met kloppend hart betreed ik de Albert Heijn. Ongerust spied ik om me heen tot ik haar zie.
Sofie.
Het mooiste kassameisje dat er is. Ze heeft een verraderlijk onschuldig gezichtje, skinny jeans en lieve borstjes. Ze is wat Hepburnesque, klassiek in haar schoonheid. Ik staar een tijdje naar haar, en vervolgens naar de bananen, komkommers, pruimen en ander suggestief fruit. Vervloek die banaliteit. Ik ben zwak, vleselijk zwak. Ik bevlek haar, bevuil haar met mijn zieke fantasieën.
Ik besluit een maaltijdsalade te eten, maar dan met schnitzel en friet. De rij bij Sofie is altijd langer. De andere kassameisjes, lelijk en dik in vergelijking, moeten wel jaloers zijn. Bevend leg ik mijn boodschappen op de band. Schichtig kijk ik haar aan. Ze glimlacht, geeft me een musicalpunt en het bonnetje. In een daad van uiterste moed raak ik daarbij haar hand aan. Een warme schok gaat door me heen.
Ah, de prachtige ledigheid van het bestaan.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten