De trein wiegt mij in een prettige halfslaap. Verderop in de coupé klinkt wat Marokkaanse muziek. Maar mijn medereizigers zijn allen opgesloten in hun eigen wereld, hun eigen Ipod oortjes. Spoorstudenten en zakenmannen. Het is donker, ik zie alleen de verlichte snoepautomaten en de klokken op ieder station. Die klokken, die zouden mooier, grootster moeten zijn. Het station drááit om tijd; vertragingen duren te lang, afscheid te kort. De klok is het levensbloed van het station. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het een lelijk, simplistisch blauw-wit ding is. Het zou een klassieke, luid tikkende klok moeten zijn.
Terwijl de trein vertrekt laat een schoonmaker een vuilniszak openscheuren.
De lantaarnpalen schieten voorbij, ook al zo lelijk. Iemand trekt een blikje open, ik heb dorst. De conducteur komt binnen, een dikke veertiger met snor. Hij blaakt zijn plichtmatig 'Goedenavond!'. Iedereen zwijgt, behalve ik. Ik groet hem, een beleefdheid die ik van mijn grootmoeder heb overgenomen.
De man waggelt verder, en de trein raakt steeds leger.
Ik vraag me af hoeveel mensen de machinist al heeft doodgereden. Triest is het, droevig, als laatste daad het spoornet te ontregelen.
Nog altijd beter dan je vrouwelijke klasgenoten dood schieten. Ik staar naar mijn reflectie en probeer tot een Groter Begrip te komen.
donderdag 12 maart 2009
woensdag 11 maart 2009
Sofie
Het Sticht gaat gebukt onder de schemering. Om mij heen fietsen studenten met goedkope flessen wijn hun ondergang tegemoet. Met kloppend hart betreed ik de Albert Heijn. Ongerust spied ik om me heen tot ik haar zie.
Sofie.
Het mooiste kassameisje dat er is. Ze heeft een verraderlijk onschuldig gezichtje, skinny jeans en lieve borstjes. Ze is wat Hepburnesque, klassiek in haar schoonheid. Ik staar een tijdje naar haar, en vervolgens naar de bananen, komkommers, pruimen en ander suggestief fruit. Vervloek die banaliteit. Ik ben zwak, vleselijk zwak. Ik bevlek haar, bevuil haar met mijn zieke fantasieën.
Ik besluit een maaltijdsalade te eten, maar dan met schnitzel en friet. De rij bij Sofie is altijd langer. De andere kassameisjes, lelijk en dik in vergelijking, moeten wel jaloers zijn. Bevend leg ik mijn boodschappen op de band. Schichtig kijk ik haar aan. Ze glimlacht, geeft me een musicalpunt en het bonnetje. In een daad van uiterste moed raak ik daarbij haar hand aan. Een warme schok gaat door me heen.
Ah, de prachtige ledigheid van het bestaan.
Sofie.
Het mooiste kassameisje dat er is. Ze heeft een verraderlijk onschuldig gezichtje, skinny jeans en lieve borstjes. Ze is wat Hepburnesque, klassiek in haar schoonheid. Ik staar een tijdje naar haar, en vervolgens naar de bananen, komkommers, pruimen en ander suggestief fruit. Vervloek die banaliteit. Ik ben zwak, vleselijk zwak. Ik bevlek haar, bevuil haar met mijn zieke fantasieën.
Ik besluit een maaltijdsalade te eten, maar dan met schnitzel en friet. De rij bij Sofie is altijd langer. De andere kassameisjes, lelijk en dik in vergelijking, moeten wel jaloers zijn. Bevend leg ik mijn boodschappen op de band. Schichtig kijk ik haar aan. Ze glimlacht, geeft me een musicalpunt en het bonnetje. In een daad van uiterste moed raak ik daarbij haar hand aan. Een warme schok gaat door me heen.
Ah, de prachtige ledigheid van het bestaan.
Vlietuigen en voetbalplaatjes
Met gefronsde wenkbrauw en een bruine pretpaal in mijn hand bezie ik de Neerlandse werkelijkheid. Een ongebreidelde zucht naar een groepsgevoel, hoe misplaatst ook. Vliegtuigcrash, voetbalplaatjes. Twee 'fenomenen' die dit goed illustreren.
Het nieuws staat er al twee dagen bol van. De crash. Het kon me weinig boeien. Dat zal mijn pragmatisme zijn, ik kom altijd aan met de aloude vergelijking van auto-ongelukken. 9 Doden, niet echt indrukwekkend.
Enfin. De media naar schiphol. De volleerde ramptoeristen waren er al eerder. Voor de buis genieten van de helden die het vliegtuig weer inrenden, een overdaad aan de uitdrukking 'Ik weet niet wat ik gedaan zou hebben'.
Het schept een duidelijk thuisgevoel.
Het nieuws staat er al twee dagen bol van. De crash. Het kon me weinig boeien. Dat zal mijn pragmatisme zijn, ik kom altijd aan met de aloude vergelijking van auto-ongelukken. 9 Doden, niet echt indrukwekkend.
Enfin. De media naar schiphol. De volleerde ramptoeristen waren er al eerder. Voor de buis genieten van de helden die het vliegtuig weer inrenden, een overdaad aan de uitdrukking 'Ik weet niet wat ik gedaan zou hebben'.
Het schept een duidelijk thuisgevoel.
Net als de voetbalplaatjes. De mooiste illustratie vind ik de Marokkaanse AH-vakkenvuller die oerhollandse jochies de deur wijst. Bedelen mag niet. Zelf vraag ik altijd voetbalplaatjes, om ze dan in de prullenbak te gooien. Ja, zo ben ik.
Het 'gaat uiteraard nergens over', maar dat is een van de meest holle zegswijzen die bestaan. Wat gaat wel 'ergens' over, en wie kan dat bepalen?
Het 'gaat uiteraard nergens over', maar dat is een van de meest holle zegswijzen die bestaan. Wat gaat wel 'ergens' over, en wie kan dat bepalen?
Ruilmiddagen, begerige blikken bij het openscheuren van de pakjes. Fokke en Sukke maken een grap. Nederland is ontzettend bang. Ik spreek op deze overtuigde toon, omdat dit de waarheid is. De onzekerheden zijn talrijk. Economie en veiligheid de voornaamste op dit moment.
Nederland is op zoek naar geruststelling. Of dat nu van Wilders komt of voetbalplaatjes. Dat is geen verwijt, maar menselijk.
Nederland is op zoek naar geruststelling. Of dat nu van Wilders komt of voetbalplaatjes. Dat is geen verwijt, maar menselijk.
Toch leidt het tot de vraag wie 'wij' zijn? (Excuses voor de vele aanhalingstekens maar ik heb nu eenmaal een gebrekkig palet aan stijlmiddelen.)
Wat voor land willen we zijn, waar is ons land eigenlijk op gebaseerd? Is ons land überhaupt te rechtvaardigen?
Ik zie het liever als een toevallige samenloop van omstandigheden, die goed is uitgepakt.
Wat voor land willen we zijn, waar is ons land eigenlijk op gebaseerd? Is ons land überhaupt te rechtvaardigen?
Ik zie het liever als een toevallige samenloop van omstandigheden, die goed is uitgepakt.
Want lieve mensjes, we kunnen wel azijnpissen, navelstaren en doorzeiken. Uiteindelijk is mijn voetbalplaatjesalbum stiekem vol.
Koch
Achter in het café een woning. De scheidingswand was van glas, een oud vrouwtje zat rustig oud te zijn. De hele gebeurtenis scheen haar in het geheel niet te boeien.
We zijn bij een avondje cultuur met kleine c. Schrijvers die over boeken vertellen, een geestig bedoeld intermezzo en een BoekenBingo.
Herman Koch wisselt een kneuterige consumptiebon in voor een biertje. In zijn hoofd kan ik niet kijken, maar ik kan me niet voorstellen dat hij enthousiast wordt van de verzamelde huisvrouwen en cultureel verantwoorde studenten.
Een goed publiek is net zo zeldzaam als een goede schrijver.
Herman Koch wisselt een kneuterige consumptiebon in voor een biertje. In zijn hoofd kan ik niet kijken, maar ik kan me niet voorstellen dat hij enthousiast wordt van de verzamelde huisvrouwen en cultureel verantwoorde studenten.
Een goed publiek is net zo zeldzaam als een goede schrijver.
Voordat Herman aan het woord komt, mag een gefaald creatuur eerst vertellen over zijn depressie. De laatste vraag aan de beste man was waarom hij geen zelfmoord gepleegd had. Het antwoord ontging me, de ironie van de vraag was te mooi. Hij had een snor, die man.
Herman gaat achter het biljart zitten. Deze was door er een oerlelijk tapijt over te draperen tot interviewtafel omgetoverd. Een klein aapje zit gespannen te wachten met een trommeltje en bekkens in zijn handjes. Het interview verliep amateuristisch. De interviewster luisterde te graag naar zichzelf, en was bovendien niet in staat vervolgens een vraag te stellen. Voor een boeiende dialoog was het niveauverschil te schrijnend. Over prominente aanwezigen bij zijn boekpresentatie: 'Erica Terpstra viel af.'
Vol geestdrift roffelt het aapje. Pa-dah-klets.
Vol geestdrift roffelt het aapje. Pa-dah-klets.
Abonneren op:
Posts (Atom)